Chamax' wandel- en trekkingsavonturen
trektocht ierland 10 sept 08 tot 01 okt 08 deel 2

Trekkingstocht Ierland

(Shannon – Shannonbridge – Shannon)

van 10 september tot 01 oktober 2008

 

Deel 2

 

Dag 11 : 20 september

Deze morgen stonden we op rond 8.00 uur. We besloten om een koffie te gaan drinken in ‘The coffeeshop’. De lekkere koffie nodige Max en mij uit om een stevig ontbijt te nemen, waar Patrick van af zag. Nadat de magen gevuld waren, braken we onze tenten op. Bij het oprollen van de tent, besefte ik dat mijn bril er nog in zat. Mijn hart klopte in mijn keel, want ik zou bij het wandelen niet meer van de uitzichten kunnen genieten, maar hij kwam er onbeschadigd uit. Tegen de tijd dat alles ingepakt was, wees de klok al 10.30 uur aan. Vandaag zouden we Shannonbridge bereiken en eindelijk de familie Donegan zien. Wij moesten door het dorp om richting Shannonharbour te stappen. We stopten nog even om iets te drinken in de gezellige pub, waar we zo goed geholpen waren. De mensen waren zoals altijd en alle Ieren terug vriendelijk. Enkelen van hen nam onze rugzak op en noemden ons ‘Crazy lads’. Terwijl Patrick bij onze rugzakken en onze pints bleef, gingen we wat verderop in de straat wat souveniers gaan kopen. De oude man in de shop, had veel geduld met ons; iets wat we in België nog weinig tegenkomen. Rond 12.30 uur trokken we verder. Shannonbridge was van daaruit nog 16 kms, met een tussenstop in Shannonharbour. De tijd dat we hier verspeeld hadden, maakte dat we gingen liften. We hadden nog maar een paar honderd meters gestapt of er stopte al een wagen. De vriendelijke man, een houtbewerker, nam ons mee tot een pub in Shannonharbour. Hier zouden we volgens hem wel iemand vinden, die ons verder bracht naar onze eindbestemming Shannonbridge. In deze gezellige pub raakten we aan de praat met enkele mensen, waarmee we wat Belgische tabak uitwisselden. Toen we besloten buiten op het terras wat te gaan eten, zei een oudere man dat hij ons binnen het uur naar Shannonbridge zou brengen. Buiten aten we wat in de ‘volle zon’, wat deugd deed. Terwijl we op onze chauffeur wachtten, deden we wat aan sightseeing. Rond 15 uur kwam hij uiteindelijk buiten. Zijn wagen was echter zo klein dat we er niet allemaal tegelijk in konden. Dus bracht hij eerst mij en de bagage weg, en keerde toen terug om zijn vriend, Patrick en mijn man op te pikken. Hij zette me af aan een van de lokale pubs ‘Killeens’, waar ze Max kenden. Terwijl ik er wachtte op de rest van ons drietal, bestelde ik mij een Smitwick’s en ging buiten op het bankje bij de bagage zitten. Max, mijn man, was hier immers al 20 keer geweest en wou niet dat ze wisten dat hij op komst was. Zelfs Daithi had zijn mond gehouden, dat we kwamen. Het moest een totale verassing zijn. Toen onze groep weer compleet was, gingen we naar binnen. Rond 18 uur gaf Mick, de eigenaar van Killeen’s, ons een plaatsje voor de tenten, op het gazon van zijn zus, die rechtover de pub woonde. Voor het te donker werd besloten we dan ook eerst onze tenten te instaleren. Nadat dit gebeurd was gingen weer richting pub, in de hoop dat we de familie nu vlug zouden ontmoeten, want die kwamen hier elke avond. Joe, de man van Dolores was er al, maar van de rest was er nog niemand te bekennen. Rond 20 uur was Patrick het wachten moe en ging naar bed. Wij wouden niet opgeven, want er was ons gezegd dat ze zouden komen, dus wachten we geduldig op hun komst. Rond 21.30 uur was mijn geduld ten einde en besloot ik, terwijl Max in Killeen’s bleef om eens te gaan kijken in een van de andere pubs of ze daar niet zaten. Daar waren ze ook niet, dus nam ik mijn GSM en belde hen op. De verraste stem van Martin, zei me dat ze er binnen 5 minuten zouden zijn. Het weerzien was heel hartelijk met Martin en Anna. Even later kwam ook Dolores binnen. Na enkele pints en heel wat verteld te hebben, kropen we uiteindelijk rond 00.30 uur onze slaapzakken in.

Dag 12 : 21 september

Vermits we hier een paar dagen bij de Donegan’s zouden blijven sliepen we heerlijk uit. Pas om 9.00 uur kropen we uit onze slaapzakken. Om 10 uur hadden we afgesproken bij Martin en Anna voor een ontbijt en een douche. Na een heerlijke douche ontbeten we pas rond 12.00 uur. Dat is hier in Ierland heel gewoon, niemand is hier gehaast. Rond 14.00 uur namen ze ons mee op bezoek bij Granny (Grootmoeder van Daithi en moeder van Martin), een lieve warme vrouw van 82 jaar, alhoewel ze er veel jonger uitzag. Daarna zijn we een pint gaan drinken bij Lukers, aan de rand van de Shannon. Vanop het terras had je een heel mooi uitzicht op de Shannon. Martin kon ons veel van de geschiedenis vertellen van Shannonbridge.

Zo vertelde hij ons dat het ford aan de overkant van de rivier door de Engelsen gebouwd was, om Bonapart en zijn leger tegen te houden Engeland binnen te vallen via Ierland. Er waren toen 500 Engelse soldaten gestationeerd en nog eens 1500 in het politiebureau van nu. Tot een conflict is het nooit gekomen er is zelfs geen enkel schot gelost.

Kort daarna gingen we wat rusten. Terwijl Max en Patrick in de tent aan het rusten waren, ging ik de was binnenhalen, die Anna voor ons in de wasmachine gestoken had en die we opgehangen hadden op de koer van Martin en Anna. Om 18 uur hadden we bij Killeen’s afgesproken voor de aperitief om daarna bij hen te barbecuen. Zij stonden er op dat we bij hen bleven slapen, terwijl onze tent bij de zus van Mick bleef staan. Zo stootten we de hulpvaardige Mick ook niet tegen de borst. Op die manier was iedereen tevreden.

De BBQ was heel lekker, maar veel te veel natuurlijk. Na de heerlijke maaltijd trokken we terug naar Killeen’s waar er zang en dans voorzien waren en waar de hele familie bij elkaar zou komen. Dolores, Granny, Mark (Daithi’s broer) en Marry waren al aanwezig. Het werd een hele mooie avond waar de hele familie of zong of een instrument bespeelde en de rest danste. Rond 1.00 uur zijn we uiteindelijk in bed gesukkeld.

Dag 13: 22 september

Toen ik deze morgen naar beneden kwam rond 8 uur, zat Martin al te wachten met warm water en koffie. Anna was al naar het werk vertrokken en hij had nog een half uurtje voor ook hij moest gaan werken. De sleutel had Anna de avond ervoor al gegeven, zodat wij binnen en buiten konden. Anna had ons op het hart gedrukt dat we moesten doen alsof we thuis waren, alles wat van hen was, was van ons. Van gastvrijheid gesproken. Deze avond zouden wij voor hen koken om hen te bedanken. Maar eerst besloten we van daaruit een wandeling te maken naar Clonmacnoise. Na ons toilet en nog een tas koffie, klommen we zo’n 7 kms de heuvels op met een zakflesje Whiskey in onze rugzak. Op Clonmacnoise ligt Tom Donegan begraven, de vader van Martin en de grootvader van Daithi. De traditie van de Donegans wil dat, telkens het graf bezocht wordt, iedereen de aanwezig is een slokje Whiskey drinkt en de rest over het graf uitgesprenkeld wordt. Daar aangekomen, duurde het wel een uur voor we Tom vonden. We kwamen onze belofte, de traditie in ere te houden, na. Nat van het zweet en met een droge mond van de dorst, waren we blij dat Killeen’s in zicht kwam. Na een goede frisse pint, gingen inkopen doen voor de maaltijd van de avond. Wij hadden met Martin en Anna afgesproken om samen te komen bij Killeen’s na hun werk, dus moesten we aan de slag. Terwijl we aan de voorbereidingen bezig waren, kwam Anna onverwachts thuis. Gelukkig had ze geen flauw idee wat we aan het maken waren. Als de voorbereidingen klaar waren, gingen we samen met Anna, Martin tegemoet. Bij Killeen’s dronken we vlug iets om dan naar huis te gaan. Na de aperitief konden we aan tafel. Martin en Anna lieten het hun smaken, alhoewel Martin hier helemaal niet van hield. Op de manier waarop wij het gemaakt hadden, mocht hij het heel graag. Gelukkig voor hen was er nog over, zodat ze er de dag nadien nog eens konden van eten. Na de maaltijd zijn we nog even het dorp ingetrokken. Rond 23 uur zijn we dan voor de laatste keer in ons bed getrokken, want de volgende dag moesten we verder. Onze planning liet ons niet toe om nog een dag langer te blijven.

Dag 14 : 23 september

Om 7 uur kwamen we uit ons bed, om toch nog wat van het gezelschap te genieten van onze gastheren voor ze naar hun werk vertrokken. Na samen een kop koffie gedronken te hebben, namen we met een hele karrewagen vol beloften afscheid. We bleven wat stil en verweest achter. Nadat we alles hadden opgeruimd, namen we een douche en trokken we voor de laatste keer de deur achter ons dicht. We moesten nu eenmaal verder en onze tenten moesten ook nog opgebroken te worden. Om 11 uur waren we volledig gepakt en gezakt. Voor we verder gingen, aten we nog vlug iets bij Killeen’s. Daarna liepen we verder naar Granny om ook afscheid van haar te nemen. Dit viel bij iedereen moeilijk en er vloeiden zelfs wat traantjes. De zon scheen heerlijk toen we op weg waren naar Balinasloe. Balinasloe lag oorsponkelijk niet echt op onze route, maar we hadden die samen met Martin lichtjes gewijzigd. De weg was altijd rechtdoor en er leek geen einde aan te komen. Na zo’n 5 kms, toen we voor de zoveelste maal een rustpauze namen, kwam Helen Donegan buiten. Zij kende natuurlijk de Donengans. Zij stelde voor om een taxi te nemen tot Balinasloe, dat nog 15 kms wandelen was. De taxi zou ons amper 12 € kosten voor die 9 miles. Na overleg, besloten we dit dan maar te doen. Ze belde voor ons deze taxi op en na afrekening bleek het echt maar 12 € te kosten. Amai, die zijn hier goedkoop. De taxi had ons gedropt aan de “An Tain”, een fijne volgens hem. De stad was groot en toen ik buiten een sigaret stond te roken, werd ik lastig gevallen door een clochard, die een sigaret vroeg. Op dat moment kwam de barman buiten en zei ons de rugzakken onmiddellijk binnen te zetten. Toen dit gebeurd was, zei hij ons dat het hier niet te vertrouwen was om zo onze dingen buiten te laten staan. Doordat onze route wat gewijzigd was, hadden we geen flauw idee welke richting we nu uit moesten lopen. Dus vroegen we wat uitleg aan de barman. Deze vriendelijke man bleek een werknemer te zijn. Hij zei ons niet hier onze tenten op te slaan maar een beetje verder, in Laurencetown, beter nog hij zou ons brengen. Daar zouden we plaats genoeg hebben om onze tenten veilig op te zetten, wij moesten wel wachten tot hij klaar was om 18 uur. We gingen op zijn aanbod in en zo vertrokken we om 18.30 uur. In zijn kleine wagen propten we onze bagage en onszelf. Hij bracht ons zo’n 15 kms verder. Laurencetown was een klein dorpje met 2 pubs en 2 winkeltjes. In één van e pubs ging onze chauffeur vragen of we ergens onze tenten mochten opzetten en dit kon op zo’n 5 minuutjes wandelen in en grote wei. We besloten na het afscheid eerst onze tent te gaan opzetten en pas daarna naar de pub terug te keren om te bedanken. Het was al ruim 20 uur voor we naar de pub trokken. Na een pint gedronken te hebben, trokken we weer naar onze tenten, waar we nog wat aten en om 21 uur lagen we allemaal al in onze slaapzakken.

Dag 15 : 24 september

Om 8 uur waren we alle drie al wakker. We namen ruimschoots de tijd om wakker te worden en te ontbijten, want de mist was immers nog veel te hevig en te gevaarlijk om ons op weg te begeven. Pas rond 10 uur begonnen we op te ruimen. Eens de mist was opgetrokken, beloofde het een mooie zonnige dag te worden. Om 10.45 uur zetten we aan om een tochtje van 18 km naar Portumna te maken. Daar zouden we twee nachten blijven. We hadden de tijd, want gisteren hadden we ontdekt dat ik 2 dagen dezelfde tocht had voorzien (knippen en plakken met de PC en niet goed nagekeken). Dus hadden we nu 2 dagen speling. Na 2 kms pikte ons een vrouw op die ons 2 miles verder zou brengen. Zij en haar man hadden een garage wat verder op. In plaats van ons aan de kant van de weg af te zetten, reed ze hun domein op en gebood ze ons te blijven zitten. Ze ging even met haar man praten en toen ze terug kwam, zei ze ons dat ze toch naar Portumna boodschappen moest gaan doen en ons dan even goed kon meenemen. Ze zette ons af voor de winkel en na een bedank en een vaarwel gingen we op zoek naar een pub om een kampplaats te bemachtigen. Na wat rondgestapt, vonden we slechts 1 pub, B&B open. We stapten binnen, bestelden iets te drinken en vroegen een plaats voor onze tenten. De eigenaar, een Canadees, raadde ons aan om het te vragen in het politiebureau. Wij keken elkaar even ongelovig aan, gezien de politie bij ons, en besloten het er dan toch maar op te wagen. Terwijl Patrick in de pub bij onze zakken bleef, gingen Max en ik dan maar op zoek naar de ‘Garda’. Het was toen al 12.30 uur. Toen we het de politieman vroegen, deed hij enkele telefoons en vroeg ons even te wachten. Hij zou ons er heen brengen om even te kijken. Een poosje later, bracht hij er ons met de politiewagen naar toe. Hij toonde ons een plaatsje achter de struiken, de douches en de toiletten. Toen ik hem er op wees dat er een plaat stond om niet te kamperen, zei hij dat het mocht van hem en dat niemand ons zou lastig vallen. Toen we Patrick even later vertelden wat we hadden meegemaakt kon hij het ook moeilijk bevatten. Onze rugzakken in bewaring latend bij de vriendelijke Canadees, Fat Daddy, liepen we het dorp in om wat voorraad in te slaan. Terug in de pub was Fat Daddy, zo vriendelijk mijn GSM op te laden terwijl we nog iets dronken. Rond 17 uur trokken we naar de publieke Marina van Portumna. Nadat de tent was opgezet, nam ik vlug een douche, terwijl de mannen het eten voorbereiden. Het warme water deed deugd op de vermoeide spieren, want ondanks de stop in Shannonbridge en de liften, voelden de spieren toch wel vermoeid aan door het dragen van de rugzak alleen al. Na het eten en de afwas, werd er nog wat gekaart. Rond 21 uur trok iedereen naar zijn eigen tent om nog wat te lezen of kruiswoordraadsels in te vullen.

Dag 16 : 25 september

Deze morgen stonden we allemaal op verschillende tijden op. Patrick was de laatste, hij kroop pas om 8.30 uur uit de veren. De zon was er al in haar volle glorie, ondanks de mist die nog boven het water hing. Vanaf 9.30 uur serveerden ze in “Clonwynhouse B&B” Irish breakfest, dus gingen we tegen die tijd naar de pub van Fat Daddy. Voor amper 7,30 € kregen wij fruitsap, koffie, een bord vol ei, pudding (zoals sloss bij ons), bacon, saussisen en toast. Heel lekker en heel veel. Vandaag zouden we hier nog een dag blijven en wat rondkuieren. Omdat we morgenvroeg zouden vertrekken naar Gorteeny, vroegen we hem alvast de weg er naar toe. Hij zei dat we beter onmiddellijk naar Mountshannon konden gaan. Hij zou aan zijn vriend vragen om ons naar daar te voeren. Dit lag zo’n 40 kms verder. Zoals iedereen die ons al had geholpen op onze weg, had ook hij medelijden met ons door die zware bagage. “You are mad”, hadden we al vaak gehoord. Onder elkaar hadden we beslist om dit aanbod aan te nemen en dan twee dagen in Mountshannon te blijven. Ons lichaam begon behoorlijke tekenen van vermoeidheid te vertonen. Onze moraal daarentegen bleef wel goed, alhoewel we begonnen te beseffen dat ons verblijf in het mooie Ierland met rasse schreden naar het einde liep. De tijd dat we een sigaret hadden gerookt en onze pint hadden uitgedronken, had hij al beslist dat hij ons de volgende dag om 18 uur na zijn werk zelf naar Mountshannon zou brengen. Hierop zeiden we geen nee. Voor we bij hem vertrokken om een toertje rond het stadje te doen, gaf hij ons de raad zeker eens tot aan het park te gaan kijken. Nadat we nog wat inkopen gedaan hadden, trokken we terug naar onze tenten. Na het eten genoten we de hele namiddag heerlijk van het zonnetje aan de rand van het meer. Terwijl we daar zo zaten, bekeken we alle informatie, die we her en der gekregen hadden en maakten we een deal om het volgende jaar zeker weer te komen. In plaats van te stappen zouden we dan een boot huren. Weeral iets om naar uit te kijken. Rond 15.40 uur besloten we om wat te gaan ronddolen en wat foto’s te schieten. We liepen door de overblijfselen van een abdij en we kwamen een kasteel tegen. Na onze wandeling gingen we nog even iets drinken in de pub bij Mike, Fat Daddy. De persoon, zijn vriend, van wie hij eerst had gezegd ons weg te voeren, was net daar. Die man kon ons in tegenstelling tot Mike al om 13.30 uur naar Mountshannon brengen, wat ons dan meer tijd zou geven om een plaats te zoeken voor onze tenten op te slaan. Dus stemden we toe met zijn aanbod. Om de tijd wat te doden wisselden we met Mike wat trucks uit met kaarten. Mike toonde ons een truck met 2 ijzers met schakels tussen en een ring om uit elkaar te halen. Een tijdje later verdween hij in zijn keuken, want er moet nog wat gewerkt worden ook zeker… We besloten onze pint uit te drinken en dan terug naar onze tenten te gaan om wat te eten. Dit was echter buiten Mike gerekend. Hij kwam uit de keuken met voor elk van ons een bord met 2 belegde broodjes en een pint van het huis. Niet met woorden te omvatten, dit werkte op ons gemoed. Na hem te bedankt te hebben zei hij ons dat als hij ergens kwam ook graag zo zou onthaald worden en dat hij het daarom ook met anderen deed. Dit zijn wij Belgen niet gewoon, maar voor hem was dit iets als vanzelfsprekend. Na onze gratis maaltijd verorberd te hebben, durfden we niet zomaar op te stappen en bestelden we uit eerlijke schaamte nog een pint. Om 19 uur zijn we pas naar onze tenten getrokken. Na een heerlijke douche, kaarten we nog een rondje rami en ging iedereen rond 21 uur naar zijn bed.

Dag 17 : 26 september

Na het ontbijt, namen we eerst nog een douche voor we onze tenten opbraken. Rond 11 uur trokken we dan met onze pakken naar Mike, waar we onze rugzakken in bewaring gaven voor we nog even wat inkopen deden. Daarna trokken we terug naar Mike om op tijd te zijn voor onze lift. De man, Pat genoemd was een uurtje later dan voorzien. Rond 15 uur vertrokken we dan uiteindelijk naar Mountshannon, na een hartelijk afscheid van Mike en een grote dankjewel voor alles wat hij voor ons had gedaan. 40 kms en 50 minuten later stonden we in Mountshannon. Pat reed ons in het dorpje rond om ons te laten zien wat er zoal was, alvorens ons aan een pub af te zetten. Wij bedankten hem en gingen de pub binnen. Na een pint of twee trokken we rond 18 uur naar de Marina om op nog geen 2 meter van het meer onze tenten op te zetten. We hadden van in onze tenten mooie panoramische beelden. Deze avond babbelden we nog wat na over de voorbije avonturen. s’Nachts kwam er een serieuze storm van over het water, zodat Max rond 2 uur nog wat stormkoorden aan onze tent bevestigden, maar ondanks de storm bleef het voor de rest toch nog een kalme nacht.

Dag 18 : 27 september

Toen we rond 7.30 uur opstonden, was het meer terug kalm. Tegen 10 uur waren we gewassen, hadden we al ontbeten en was alles al ingepakt. Ondanks ons voornemen hier 2 dagen te blijven, trokken we toch verder naar Scarrif, zo’n 8 kms verderop. De weg was zoals overal in Ierland “up hill, down hill”. Na 2 ½ uur stappen waren we er, ondanks de pijn in mijn linkervoet (omgeslaan bij het bij het bijna vallen in het meer). De eerste, de beste pub trokken we binnen. We zouden onze tenten kunnen opslaan in Scarrif Harbour, wat weer aan het water was, dus goed. Een poosje later kwamen er een paar mensen binnen, die Belgen bleken te zijn. Ze kwamen van Deftinge en St. Denijs - Boekel, onze streek dus, maar woonden nu in Gent en waren hier voor het vissen. Na nog even het dorp verkend te hebben gingen we inkopen doen voor het avondeten. Rond 17.45 uur zetten we de tenten recht. Na het eten legden we nog een kaartje, maar het was redelijk fris zodat we rond 20.30 uur de warmte van onze slaapzak opzochten om nog wat te lezen. Terwijl we rustig aan het lezen waren, werden we lastig gevallen door een 4-tal 15 à 16- jarigen. Toen ze een tweede maal met een hurlingstick op onze tent sloegen, kwamen we alle drie naar buiten, gewapend met een zaklamp en een getrokken zakmes, want je wist maar nooit … Nadat ik geroepen had : “Watch out” en “Do you want to have some trouble with the police ?”, liepen ze weg. Drie van hen zijn er nog wat blijven rondgangen en probeerden ons bang te maken, maar verder lieten ze ons met rust. Aan de tent was er gelukkig geen schade. We hebben nog wat bij elkaar zitten babbelen met de tent gesloten, want van slapen was er direct toch geen sprake. Uiteindelijk zijn we dan toch gaan slapen, welliswaar met een luisterend oor.

Dag 19 : 28 september

Deze nacht had het goed doorgeregend, maar ondanks de regen waren onze tenten en handdoeken deze morgen om 7.30 uur toch weer droog. Na het ontbijt, wasten we ons aan de kraan en braken we onze tenten op. Tegen de tijd dat we klaar waren om te vertrekken (9.45 uur), brak de zon door. Dit is al de 12de dag dat de zon van de partij is, op wat nachtelijke regenbuien na. Dit is wel uitzonderlijk in Ierland. Die ene km naar Tuamgraney was al heel vlug overbrugd en van daaruit was het nog een 8-tal kms naar Bodyke. Na dus 9 kms, die we bepakt en bezakt, afgestapt hadden in amper 1.45 uur, was ik content dat we Bodyke bereikt hadden. Mijn linkervoet, die nog altijd pijn deed, voelde heet aan. Daarom besloten we in de pub “Cobblers Rest” iets te drinken en verder te proberen liften naar Broadfort. Na onze eerste pint van dorst, bestelden we er nog een om buiten op het terras gezellig in het zonnetje uit te drinken. Vermits het ondertussen al 12.30 uur was, besloten we ook maar een boterham tussen de kiezen te steken. Dit was net op toen de eigenares buiten kwam met voor elk een pakje Ierse frieten (die zijn 3 maal zo dik als de Belgische), elk 2 worstjes en elk 2 plakjes pudding gefrituurd. Dit is toch niet te geloven hé ! We stopten net met eten, dus we zagen er niet uitgehongerd uit. Dit is louter hun gastvrijheid, hun vriendelijkheid en hun hulpvaardigheid. We dachten mijn voet wat te laten rusten tot 14 uur om dat proberen een lift op de kop te tikken, toen iemand ons kwam vertellen dat er binnen iemand zat die ons om halfdrie naar Broadfort kon brengen. Tegen 14.40 uur bracht Lyam Hayes ons 10 kms verder naar Broadfort. Hij zette ons af voor “Danny’s Pub”, waar we bij het tappen van onze eerste pint al een plaats hadden voor onze tenten. Terwijl de Guinness wachtte op zijn tweede tapbeurt (want het tappen gebeurt in twee maal), ging één van de locals mij de plaats aanwijzen. Eenmaal volledig besteld, gingen de mannen poolshoogte nemen van de plaats, die ik hun had uitgelegd. Om de hoek bezochten we ook het winkeltje om wat eten in te slaan. Tegen 17.30 uur gingen we op ons gemak naar onze kampplaats, nog geen 200 meter verder tussen de bomen aan een riviertje. Na het eten babbelden we nog even na en kropen rond 20 uur, want iedereen was moe, in onze nesten. We waren net in onze eerste slaap, toen een 7-tal hangjongeren de boel op stelten kwamen zetten. Dit was verdorie al de tweede nacht op rij. Deze keer smeten ze een grote tak van iets meer dan een meter en een pak frieten op onze tent. Vermits we deze jongeren niet weg kregen, glipte Max op een bepaald moment weg om hulp te halen in de pub. Ondertussen speelden ze met Patrick en mijzelf kat- en muisspel. Het leek wel een eeuwigheid te duren en in het donker zagen we geen steek, tot ze plots in het niets verdwenen. Een van de locals kwam daarop, hevig zwaaiend met zijn armen en roepend dat hij een vriend was, op ons toe. Het bleek Pat te zijn, diegene die ons de plaats eerder op de avond had aangewezen. Hij verontschuldigde zich voor wat er gebeurd was; ondanks het niet zijn fout was. Hij nam ons mee naar de pub, waar ondertussen de Garda opgeroepen was. De politieagent was al met John, de pubeigenaar en Max aan het praten. Blijkbaar kenden ze de jongeren en de politieagent zou tot 4 uur een oogje in het zeil houden. De eigenaar gaf ons een pint van de zaak om van de emotie te bekomen en stelde ons voor alles af te breken en bij hem thuis te overnachten. Dit aanbod sloegen we vriendelijk af. We waren niet bang en met die politieagent in de buurt zouden ze toch niet direct terug komen. Toen hij vroeg waar we de volgende morgen naar toe gingen, stelde hij ons voor om ons naar Bunratty te brengen tegen 12 uur. Dit namen we vanwege het slechte weer dat ze voorspeldt hadden en mijn pijnlijke voet wel aan. Pas om 00.30 uur kropen we uiteindelijk in alle rust in onze slaapzakken, nadat alle locals zich nogmaals verontschuldigd hadden voor het gedrag van de jongeren.

Dag 20 : 29 september

Vandaag was ik pas om 9 uur wakker. De mannen bleken al langer op te zijn, maar we waren niet gehaast. John zou ons pas tegen de middag naar Bunratty brengen. Het had in de nacht geregend, maar alles was terug droog. Tot na het maken van de koffie althans, want dan begon het weer te regenen. Het beloofde een wisselvallige dag te worden. Na het ontbijt zaten we samen nog wat te lezen, sudoku’s in te vullen, …. Pas om 10.30 uur begonnen we met het inpakken en precies een uur later waren we klaar. Tegen de tijd dat we op de afgesproken plaats waren, kwam John ook net aan. Vermits we wisten dat er in Bunratty geen voeding te vinden was, vroegen we John of we nog even inkopen konden doen om de hoek. Rond 12 uur zat alles in de wagen en vertrokken we zo’n 24 kms verder naar Bunratty. Rond 12.45 uur waren we te plaatse en gingen we eerst naar Dirty Nelly’s. Het leek ons nog veel te druk in het toeristisch stadje om onze tenten al op te zetten. Terwijl we toch moesten wachten, wandelden we naar de souveniershop. Na het kopen van de souveniers, dronken we nog iets en gingen we onze tenten opzetten. Dit ging gepaard met veel wind. Door het erge koude weer, kropen we rond 19.30 uur maar in onze slaapzakken om nog wat te lezen.

Dag 21 : 30 september

De laatste volledige dag in het mooie Ierland. Morgen vertrekken we terug naar België. De ganse nacht heeft het overwegend geregend en ook de wind was niet gaan liggen. Dit zou ook de hele dag zo blijven. Bunratty zullen we blijkbaar dan alleen maar zien in de regen of regent het hier altijd ?

Als het weer ons dit enigszins toeliet konden we hier nog was rondkuieren, er was hier immers genoeg te zien. Maar dat was niet het geval. Tot 11 uur bleven we in onze tent. Daarna gingen we terug naar de souverniersshop, waar we geruime tijd rondliepen. Daar was het tenminste warm en droog. Op de tweede verdieping dronken we nog een koffie en wachtten tot de bui overging. Terwijl het was ophield, liepen we ongeveer een km verder naar de shop van het benzinestation om wat drank voor bij het avondeten. Op de terugtocht besloten we naar Dirty Nelly’s te gaan om tegen het haardvuur te gaan zitten. Het was veel te koud en de gure wind liet ons niet toe om naar de tent te gaan. Rond 18 uur zijn we dan uiteindelijk toch naar onze tent gegaan om wat te eten. Dit was een echte Ierse dag wat het weer betrof. Rond 8 uur zijn we alle drie in onze slaapzak gekropen om ons te beschermen tegen de hevige wind.

Dag 22 : 01 oktober

Ook deze nacht bleef het stormen, gepaard met regenbuien. Op sommige momenten had ik de indruk dat de tent wel eens weg zou vliegen. Tegen 8 uur brak de zon geleidelijk aan door. Tot 9.30 uur brachten we de tijd door, door het meeste al in te pakken. Daarna zijn we naar de ‘Mill’ boven de souveniershop nog een laatste Ierse koffie gaan drinken. Terug in onze tenten, aten we nog wat en pakten de laatste spullen in. Tegen 12.15 uur dronken we onze laatste Guinness in Dirty’ Nelly’s, waarna een taxi ons naar de Shannon Airport bracht. Het mooie liedje is uit. We vertrokken om 18.30 uur naar België. Met spijt in ons hart ! Tot volgend jaar “lads”, het was fijn 3 weken onder jullie te vertoeven en wij keren terug met veel warme en wondermooie herinneringen.